WITKOP EEND
Oxyura leucocephala
De witkop eend is een bedreigde diersoort. In de afgelopen eeuw zijn ze 50% van hun leefgebied kwijtgeraakt. Ook competitie met de Noord-Amerikaanse rosse stekelstaart vormt in Europa een groot gevaar. Wetgeving, onderzoek en herintroductie vanuit dierentuinen helpen om de soort te behouden.
Of een diersoort bedreigd is en hoe erg, wordt bepaald door de wereldwijde organisatie voor natuur: de Internationale Unie voor Natuurbehoud (IUCN). Zij geven op de zogenaamde ‘Rode Lijst’ aan of plant- en diersoorten wel of niet worden bedreigd. De Russische steur heeft de status ‘ernstig bedreigd’. Dat betekent dat hun aantal in de natuur sterk is afgenomen en dat de kans zeer groot is dat de soort binnen 30 jaar uitsterft in het wild.
Leefgebied
Witkopeenden leven in uitgestrekte gebieden met diep water en voldoende waterplanten. Tijdens het broedseizoen maken ze vooral gebruik van ondiep zoet- of zout water.
Helder blauw
Witkop eenden zijn duikeenden en kunnen wel een minuut onder water blijven! Net als bij veel andere eenden soorten, verschillen het mannetje en vrouwtje veel in uiterlijk. Wat vooral opvalt, is de prachtige helder blauwe snavel van het mannetje. Vrouwtjes hebben een bruine snavel en veel minder witte op hun kop. Dat is niet voor niets, want de bruine kleur biedt een betere camouflage als ze op het nest zit!
Een dakje maken
In april start het broedseizoen van de witkop eenden. Mannetjes baltsen om een vrouwtje voor zich te winnen. Hierbij maken ze grommende en piepende geluiden. Ze bouwen het nest op het water, bovenop waterplanten. Het is een komvorming platform en het vrouwtje buigt soms bladeren over het nest om een dakje te maken. De kuikens zijn donkerbruin en groeien snel op. Als ze ongeveer 2 maanden oud zijn kunnen ze al vliegen!
Trektocht
De populatie witkop eenden in Zuid-Europa blijft het hele jaar in het zelfde gebied. Maar populaties in koudere gebieden van Azië trekken voor de winter richting het zuiden. Na het broedseizoen wisselen witkop eenden eerst van verenkleed. Hierdoor kunnen ze drie weken niet vliegen. Als de nieuwe veren gereed zijn, maken ze zich op voor de lange trektocht. Pas in het voorjaar van het volgende jaar keren ze terug naar de noordelijk gelegen broedgebieden.