Oerpaard
Ongeveer 4.000 jaar geleden werden Przewalskipaarden als huisdier gebruikt. Daarmee is dit paard de voorouder van alle huispaardenrassen die wij nu kennen. Toch verschillen ze veel van elkaar. Przewalskipaarden hebben staande manen en geen haarlok over het voorhoofd. Ook zijn hun onderbenen aan de achterzijde horizontaal zwart gestreept. Alle Przewalskipaarden hebben daarnaast een zwarte rugstreep, de aalstreep.
Leefgebied
Przewalskipaarden leven op uitgestrekte steppes en graslanden.
Uitgestorven in het wild…
Jacht, illegale vangst en competitie met vee hebben ervoor gezorgd dat het Przewalskipaard in 1968 uitstierf in het wild. Natuurorganisaties, dierentuinen en overheden sloegen de handen ineen om dit oerpaard terug te brengen naar de Mongoolse steppes. Wetgeving en onderzoek zijn belangrijk om de huidige populatie te behouden.
Of een diersoort bedreigd is en hoe erg, wordt bepaald door de wereldwijde organisatie voor natuur: de Internationale Unie voor Natuurbehoud (IUCN). Zij geven op de zogenaamde ‘Rode Lijst’ aan of plant- en diersoorten wel of niet worden bedreigd. Het Przewalskipaard heeft de status ‘bedreigd’. Hoewel dit betekent dat Przewalskipaarden en hun leefgebied beschermd moeten blijven, is dit al een grote verbetering omdat de soort voorheen uitgestorven was in het wild. Het aantal in het wild stijgt langzaamaan.
Praten via je neus?
Communicatie via aanraking, geluiden en geuren is erg belangrijk voor Przewalskipaarden. Om de onderlinge band tussen groepsleden te versterken “knabbelen” de dieren elkaar. Op deze manier verzorgen ze meteen elkaars vacht. Door te hinniken kunnen ze op afstand contact met elkaar houden. Als Przewalskipaarden iets bijzonders ruiken, zullen ze “flemen”. Via een speciaal reukorgaan (het orgaan van Jacobson) kunnen ze allerlei informatie uit de verschillende geuren halen. Bijvoorbeeld of ze in het territorium van een andere kudde terecht zijn gekomen.