Genieten van de zon
Gladde slangen zijn erg schuw, maar je kunt ze tegenkomen als ze liggen te zonnen. Omdat ze koudbloedig zijn, zijn ze afhankelijk van de omgeving om hun lichaam op te warmen. De zon is daarbij een ideaal hulpmiddel om de gewenste lichaamstemperatuur tussen de 29 en 33 graden Celsius te bereiken. Als ze eenmaal opgewarmd zijn, trekken ze zich meestal terug in de vegetatie om niet te warm te worden. In de winter houden gladde slangen een winterslaap. Ze kruipen zo’n 30 tot 40 centimeter onder de grond, waar de temperatuur nooit onder het vriespunt zakt.
Leefgebied
De gladde slang heeft een groot verspreidingsgebied in Europa, maar komt ook voor in aangrenzende delen van Azië en het Midden-Oosten. Ze leven vooral in heidevelden, rotsachtige kusten, open bossen, kreupelhout, bosranden, zanderige kustgebieden en open gebieden met schaarse vegetatie. In Nederland is de gladde slang voornamelijk te vinden op de Veluwe, maar ook in andere delen van het oosten van het land.
Wurgslang
Gladde slangen zijn wurgslangen en zijn dus niet giftig. Ze grijpen de prooi met hun bek en wikkelen zich stevig om het lichaam van de prooi heen. Op deze manier voorkomen ze dat de prooi adem kan halen, waardoor deze sterft. Als de slang eet, begint hij vrijwel altijd bij de kop. Zo schuift de prooi met de haar- of veerrichting gemakkelijk naar binnen. Het verteren van een prooi kan enkele dagen tot weken duren, afhankelijk van de grootte en de omgevingstemperatuur.
Eierlevendbarend
De meeste reptielen eieren leggen, maar bij de gladde slang zit dat net iets anders. Ze zijn eierlevendbarend: vrouwtjes broeden de eieren uit in hun eigen lichaam. Ze hebben veel warmte nodig om ervoor te zorgen dat de embryo’s zich goed kunnen ontwikkelen. Ze liggen dan ook regelmatig samen met andere vrouwtjes te zonnen. Bij de geboorte zitten de jongen in een eivlies, waar ze doorgaans binnen een kwartier uit weten te komen. Vanaf dat moment zijn ze volledig zelfstandig.
Op jacht
Gladde slangen jagen op veel verschillende dieren, zoals muizen, hagedissen en zelfs andere slangen. Jonge nestmuizen staan opvallend vaak op het menu. Op die manier houden ze de muizenpopulaties enigszins in toom. Volwassen slangen eten ook wel eens jonge vogels, vogeleieren en amfibieën. De jonge slangen zijn wat kieskeuriger en eten vooral hagedissen. Gladde slangen zelf worden gegeten door roofvogels, egels en andere slangen.
Wist je dat een gladde slang… na één maaltijd makkelijk een paar weken zonder voedsel kan?
Goed maaibeheer
In Nederland staat de gladde slang op de Rode Lijst en heeft de status bedreigd. Sinds de jaren 50 is de populatie met 68% afgenomen. De belangrijkste oorzaak is de enorme afname en versnippering van de leefgebieden.
Tegenwoordig staan ze vooral onder druk door onvoorzichtig uitgevoerd (maai)beheer. Als het leefgebied van de gladde slang te intensief gemaaid of geplagd wordt, kan het daarna jaren lang ongeschikt zijn. Ook kunnen de slangen worden gedood tijdens het maaien. Het is belangrijk dat het leefgebied op de juiste manier beheerd wordt zodat populaties in stand blijven. Daarnaast is als doel gesteld om gebieden weer opnieuw geschikt te maken voor de gladde slang.