Blaffende capibara’s
Capibara’s leven in groepen van gemiddeld 10 volwassen dieren. Elke groep verdedigt een eigen territorium in de buurt van water, waarin de dieren eten kunnen vinden. Capibara’s communiceren met elkaar door geluid te maken. Als er gevaar dreigt, laten ze een soort blaf horen, waarna de hele groep snel het water opzoekt. Jonge capibara’s blijven bij de familiegroep tot ze ongeveer een jaar oud zijn.
Leefgebied
Capibara’s komen voor in Zuid-Amerika en leven altijd in de buurt van zoet water. Overstroomde graslanden, moerasgebieden en laaglandbossen met voldoende graasgelegenheid en water hebben hun voorkeur. Maar ze zijn ook te vinden in bossen en struikgewas langs beken en rivieren. De naam ‘capibara’ is afkomstig uit de taal van een lokale indianenstam, de Guarani indianen. Het betekent ‘meester/heer van de grassen’, wat slaat op het feit dat capibara’s zeer efficiënte grazers zijn.
Vogel buffet
Als grote grazer is de capibara een belangrijk onderdeel van het ecosysteem van de natte Zuid-Amerikaanse graslanden. De waterrijke gebieden trekken ook veel vogels aan. Tussen beide soorten is een bijzondere samenwerking ontstaan. Zo eten kleine vogelsoorten parasieten die tussen de vacht van de capibara’s leven. Grotere vogels jagen op insecten die door de grazende capibara’s worden opgeschrikt. De alarmroep van de vogels helpt capibara’s om roofdieren zoals jaguars of kaaimannen eerder op te merken.
Zwemvliezen
Het lichaam van de capibara is goed aangepast aan het leven rondom water. De ogen, oren en neusgaten staan in één lijn boven op de kop . Zo kunnen ze tegelijkertijd zien, horen en ademen als ze in het water liggen. Bij gevaar kunnen ze snel onder water verdwijnen. De voorpoten zijn iets korter dan de achterpoten en beiden hebben een soort zwemvliezen tussen de tenen.
Knaagtanden
Net als bij andere knaagdieren, blijven de tanden van de capibara hun hele leven doorgroeien. Ze kunnen er goed eiwitrijke grassen en waterplanten mee vermalen. Af en toe eten ze ook fruit en schors van bomen. Door veel te knagen slijten de steeds maar groeiende tanden voldoende af. Net als konijnen en cavia’s eten capibara’s regelmatig hun eigen uitwerpselen. Hier zitten nog veel voedingsstoffen in. Dit gedrag wordt coprofagie genoemd.