Eten met je lippen
Dwergnijlpaarden zijn vooral rond de schemering actief. Vaak zoeken ze in het water naar waterplanten, maar er staan ook vruchten, gras, blad en wortels op het menu.
Wist je dat dwergnijlpaarden de planten met hun lippen afhappen en niet met hun tanden? Boven in de grote bek staat sowieso maar één paar snijtanden. In de onderkaak staan grote slagtanden. Als het dwergnijlpaard zijn bek sluit, vallen deze slagtanden precies in een holte van de bovenkaak. Zo kan hij zichzelf er niet mee verwonden.
Helaas gaat het niet goed met de dwergnijlpaarden in het wild. Of een diersoort bedreigd is en hoe erg, wordt bepaald door de wereldwijde organisatie voor natuur: de Internationale Unie voor Natuurbehoud (IUCN). Zij geven op de zogenaamde ‘Rode Lijst’ aan of plant- en diersoorten wel of niet worden bedreigd. het dwergnijlpaard heeft de status ‘bedreigd’. Dat betekent dat hun aantal in de natuur sterk is afgenomen en dat de kans groot is dat hij binnen 30 jaar uitsterft in het wild.

Leefgebied
Dwergnijlpaarden leven een verborgen bestaan en komen voor in delen van de West-Afrikaanse landen Liberia, Ivoorkust, Sierra Leone en Guinee. Ze voelen zich thuis in dicht begroeide regenwouden, moerassen, beken en rivieren. Het territorium van mannetjes overlapt met dat van meerdere vrouwtjes.

Kleine eilandjes
De mysterieuze leefwijze van het bedreigde dwergnijlpaard staat al tientallen jaren onder druk. Grote delen van hun oorspronkelijke leefgebied zijn al verdwenen (vooral in Ivoorkust). Het uitgestrekte regenwoud moe(s)t daar plaats maken voor palmolie- en koffie plantages, mijnbouw of landbouw. Ontbossing is de grootste bedreiging voor het dwergnijlpaard, dat afhankelijk is van een dichtbegroeid leefgebied.
Het regenwoud dat overblijft is verdeeld over kleine eilandjes, met daartussen voor dwergnijlpaarden onbegaanbaar terrein. Dit maakt het lastig om geschikt leefgebied of een partner te vinden. Daarom is het belangrijk dat natuurorganisaties, overheden en dierentuinen samenwerken om het dwergnijlpaard en zijn leefgebied te beschermen. Zo moeten er verbindingsgebieden worden gecreëerd, onderzoek worden uitgevoerd om de populatie in kaart te brengen en wetten worden gehandhaafd.
Poep & snuffelhonden
Onderzoek vormt een belangrijke schakel in de bescherming van het dwergnijlpaard. Hoe meer we weten, hoe beter we de diersoort en zijn leefgebied kunnen beschermen.
De organisatie IBREAM doet in Ivoorkust onderzoek naar het dwergnijlpaard. Daarvoor gebruiken ze speciaal getrainde honden. In Nederland zijn enkele honden getraind om poep van dwergnijlpaarden te herkennen en zelfs mannetjes van vrouwtjes te onderscheiden. Hiervoor wordt de poep van dwergnijlpaarden uit Nederlandse dierentuinen gebruikt. Later zal een getrainde veldonderzoek poep ‘samples’ van wilde dwergnijlpaarden verzamelen. Met behulp van de poep kunnen onderzoekers een inschatten hoeveel dwergnijlpaarden er in een gebied leven. Gaia Nature Fund steunt dit onderzoek. Met de uitkomsten kan een geschikt actieplan voor de bescherming van deze mysterieuze dieren worden gemaakt.

Bloed zweten?
In de felle Afrikaanse zon kunnen dwergnijlpaarden soms rozerood verkleuren. Vroeger dacht men dat ze bloed uit zweetten! Nu weten we dat de huid bij hoge temperaturen een olieachtige, roze stof uit scheidt. Dit is een bescherming tegen uitdroging en oververhitting: een soort natuurlijke ‘zonnebrand’ dus. Dwergnijlpaarden hebben namelijk geen echte zweetklieren. Om hun temperatuur te reguleren zijn ze overdag vaak in het water, of ze liggen in de schaduw op de rivieroever te slapen.

Grote neef
De grote neef van het dwergnijlpaard leeft op de Afrikaanse savanne. Deze nijlpaarden kunnen wel 10 keer zo zwaar worden als het dwergnijlpaard!
Grote nijlpaarden zijn ontstaan nadat grote stukken bos verdwenen waren en savannes ontstonden. Zonder beschutting van het woud waren ze kwetsbaar. In de loop van de evolutie werden de nijlaarden die op de vlaktes leefden een stuk groter zodat ze geen makkelijke prooi vormen voor roofdieren. Het kleine formaat van het dwergnijlpaard biedt juist weer een voordeel in de dichtbegroeide regenwouden.