Zijn dierentuindieren uit tropische gebieden bestand tegen de Nederlandse winters?

Vandaag geopend: 10:00 – 16:00 uur

In de zomer is het heel vanzelfsprekend dat alle diersoorten lekker op hun buitenperken te zien zijn, maar in de winterperiode komt er bij sommige diersoorten wat meer bij kijken of ze wel of niet naar buiten gaan.

We zitten nu in het begin van het jaar en dan kan het in Nederland goed koud zijn. Voor de hoefdieren zoals de muskusossen, Przewalskipaarden en rendieren is die kou geen enkel probleem. Deze dieren kunnen ongeacht het weer 24 uur per dag lekker het buitenperk op. Voor de hoefdieren die uit de warme gebieden komen is dit een ander verhaal.  Daarvoor moeten we als verzorgers een goede planning maken en soms maatregelen treffen om deze zonaanbidders toch goed de winter door te laten komen.

Wanneer het flink vriest en wanneer er een pak sneeuw ligt is het logisch dat de meeste tropische hoefdieren lekker warm in hun binnenverblijven vertoeven. In Nederland komt dit alleen niet heel vaak voor en hebben we vaak te maken met een hele lange herfst en met temperaturen tussen de 0 en 10 graden in de winter. Met deze temperaturen kunnen onze dieren wel naar buiten, maar dan vaak korter of op bepaalde tijden van de dag.

In koude of natte tijden beginnen we de dag als verzorgers door met z’n allen de weersvoorspellingen goed in de gaten te houden. We kijken wat het weer die dag doet en houden dit ieder uur goed in de gaten. Zo kunnen plannen hoe de dag er voor sommige dieren uit gaat zien.

We hebben het geluk dat veel dieren het absoluut geen straf vinden om binnen te zijn, maar voor de gezondheid van de dieren is het belangrijk dat de dieren ook buiten komen. Zelfs wanneer het wat frisser is.

Binnen of buiten?

Op koudere dagen kunnen we dieren als de dwergnijlpaarden, penseelzwijnen en bongo’s de mogelijkheid geven om zowel naar binnen als buiten te gaan. De dieren krijgen dan zowel toegang tot hun buitenperk, als tot hun binnen verblijf. Alle binnen verblijven van onze tropische hoefdieren zijn verwarmd, op die manier geven we de dieren altijd de mogelijkheid om zich in een verwarmde ruimte terug te trekken. Om het binnen warm te houden, zijn de meeste verblijven voorzien van tochtflappen. Dit zijn rubberstroken in de deuropening. Deze zorgen ervoor dat de deuren open kunnen, waardoor de dieren in en uit kunnen lopen terwijl de warmte toch lekker binnen blijft. De meeste dieren moeten even wennen aan de tochtflappen, maar als ze eenmaal gewend zijn hebben ze er veel profijt van!

Binnen of buiten?

De binnenverblijven van de bongo’s bestaan uit meerdere compartimenten. Op een koude, maar droge dag kunnen we ervoor kiezen om bepaalde compartimenten af te sluiten waardoor de bongo’s altijd naar binnen kunnen om op te warmen en hun hapje eten op het buitenperk te vinden is. Op die manier stimuleren we de dieren om een frisse neus te halen én hebben de dieren tevens de mogelijkheid om zich op te warmen.

De bongo’s hebben een dikke vacht waardoor ze goed tegen de kou bestand zijn. Op het buitenperk is een afdak gecreëerd zodat de dieren ook nog beschut zijn tegen de regen. De nijlpaarden moeten het van hun dikke speklaag hebben. Daarom moeten we bij hen goed op de temperatuur en vooral op de wind en neerslag letten. De nijlpaarden hebben in hun binnen verblijf een verwarmd binnen bassin. Het nadeel is, dat wanneer de nijlpaarden vanuit hun warme bassin opeens nat naar buiten gaan, ze het snel koud kunnen krijgen. Daarom zorgen wij als verzorgers er in de ochtend voor dat we de dieren al even uit hun bassin halen en laten opdrogen op het land. We geven ze vervolgens na de ochtend pas de mogelijkheid om naar buiten te gaan, zodat ze goed opgedroogd zijn. Op die manier is het buiten een stuk draaglijker voor deze exotische dieren.

Savannedieren

Op de savanne kunnen dieren overdag niet zelf kiezen tussen binnen- en buitenverblijf. Voor deze dieren moeten we dus heel goed plannen wanneer ze naar buiten gaan of weer naar binnen moeten. Behalve de kou, is het ook belangrijk wat de neerslag en de wind doen. Veel dieren kunnen zich van nature goed weren tegen de kou, maar voor regen en wind zijn ze gevoeliger. De zebra’s kunnen bijvoorbeeld gemakkelijk temperaturen onder het vriespunt verdragen. Ze kunnen namelijk warmte aanmaken door middel van hun vertering. Normaal doseren we het hooiaanbod voor de zebra’s, zodat dit aan het einde van de dag bijna op is en de dieren niet kieskeurig worden. Echter als het koud is, voeren we vaak wat meer ruwvoer om hun spijsvertering op gang te houden. Met als resultaat: ze blijven lekker warm! Op het moment dat er regen om de hoek komt kijken, kunnen de zebra’s zich daar minder tegen wapenen. Het kan dus zo zijn dat de zebra’s met een temperatuur van -5 en droog wel buiten te zien zijn, maar met +5 en regen lekker binnen op stal staan.

Voor de overige savannedieren geldt dat we moeten nagaan of het die dag gaat regenen. Op basis daarvan plannen we wanneer welke dieren naar buiten gaan. Over het algemeen houdt dit in dat gedurende de winter de meeste dieren na het middaguur buiten te zien zijn. De struisvogels en blesbokken zijn verreweg de sterkste dieren op de savanne. Vooral de blesbokken komen in het wild in redelijk hoge gebieden voor waar ze ’s avonds te dealen hebben met lage nachttemperaturen. De koedoes hebben ook een dikke vacht waardoor ze wel wat kou kunnen verdragen, maar deze dieren houden we altijd extra in de gaten omdat ze gevoeliger zijn dan bijvoorbeeld de blesbokken.

Savannedieren

Met de springbokken en de giraffen passen we het meest op. Springbokken zijn over het algemeen sterke dieren die in het wild ook met koude nachten te maken hebben in Zuid-Afrika, maar één van onze springbokken heeft wat meer moeite met zich warm houden op koude dagen, daar houden we dan extra rekening mee.
Giraffen zijn groot, hebben een dunne vacht en vangen veel meer wind. Zij kunnen zich dan ook minder gemakkelijk uit de wind terugtrekken dan andere dieren.

Zoals eerder gezegd zijn onze stallen allemaal verwarmd. We proberen altijd bewust om te temperaturen lager te houden in de stallen, zodat het temperatuurverschil tussen binnen en buiten niet zo groot is. In de meeste stallen zal het rond de 17 tot 18 graden zijn. Als we weten dat de giraffen of koedoes in de middag nog even naar buiten kunnen, zetten we in de ochtend de toegangsdeuren al een beetje open. Daardoor daalt de temperatuur in de binnenverblijven geleidelijk. Als de dieren eenmaal buiten zijn, gaan de stallen weer dicht zodat deze opgewarmd zijn wanneer de dieren weer naar binnen komen.

Als de temperatuur op een koude dag vrij constant is, kiezen we er wel eens voor om de dieren om en om naar buiten te laten, zodat alle dieren de kans krijgen om een frisse neus  halen en er gedurende de dag altijd genoeg dieren buiten te zien zijn voor onze bezoekers.

De neushoorns kunnen we wel ‘binnen-buiten’ geven. Daarom hebben de neushoorns een separatiegedeelte tussen het buitenperk en hun binnenverblijf. Op koude dagen hebben wij de optie om deze dieren binnen te houden en kunnen we ze alsnog de mogelijkheid bieden om naar buiten te gaan. Ook dit binnenverblijf is voorzien van tochtflappen, waardoor de stal mooi op temperatuur blijft.