ZWARTE
OOIEVAAR
Ciconia nigra
Natuurherstel helpt
In Nederland wordt de zwarte ooievaar vooral op doortrek gezien. Dankzij natuurherstel duikt hij steeds vaker op in ons land. Jonge zwarte ooievaars blijven in de zomer soms hangen in Nederland.
In Oost-Europa en Rusland zijn veel oude bossen gekapt en staat het leefgebied van de zwarte ooievaar onder druk. Ook jacht en pesticiden vormen een gevaar. Natuurorganisaties en overheden werken samen om het leefgebied van de zwarte ooievaar te herstellen. In deze gebieden keren zwarte ooievaars langzaamaan weer terug.
Leefgebied
De zwarte ooievaar leeft wijdverspreid over Europa, Afrika en Azië. Ze komen voor in rustige (moeras)gebieden met ondiepe plassen. Koppels broeden in oude, open bossen. In Europa is dit type leefgebied steeds schaarser geworden, omdat veel oude bomen zijn gekapt.

Oude bomen
Zwarte ooievaars bouwen hun nest hoog in een oude boom. De oude bomen bieden een stevige basis. Dat is belangrijk want nesten worden vaak jarenlang gebruikt door hetzelfde koppel. Elk jaar bouwen ze het nest wat uit, waardoor het erg groot kan worden. De koppels broeden meestal alleen, maar soms worden kleine groepjes bij elkaar gezien.

Lange trektocht
In de herfst trekken zwarte ooievaars alleen of in kleine groepen naar Zuid-Afrika om te overwinteren. In het voorjaar keren ze terug naar het broedgebied in Europa. Soms trekken ze ook door Nederland. Als zwarte ooievaars bij slecht weer over ons land trekken, rusten en foerageren ze vaak in de Peel. Daar worden wel eens groepjes van 10 gezien. De ondiepe plassen en rustige gebieden bieden voldoende voedsel. Soms blijven ze enkele dagen in de buurt tot ze weer verder trekken naar het warme zuiden.

Sissen en fluiten
De Europese ooievaar is duidelijk te herkennen aan het klepperende geluid dat ze maken met hun snavel. Zwarte ooievaars communiceren met andere en meer geluiden, zoals fluittonen en sissen. Ze houden hierbij hun nek laag en bewegen hun kop op en neer.

Bijzondere tactiek
Zwarte ooievaars jagen in de buurt van water en verrassen hun prooi door er met een grote stap op af te duiken. Soms vouwen ze hun vleugels uit om een schaduwvlek te creëren. Hierdoor zien prooidieren de ooievaar minder snel. Ze blijven dan stokstijf en slaan pas toe al de prooi binnen bereik van hun grote snavel is.
