VICUÑA
Vicugna vicugna
Kameel zonder bulten?
Vicuña’s zijn kameelachtigen, maar hebben geen bulten op hun rug. Voorouders van de moderne kameelachtigen hebben zich tienduizenden jaren geleden afgesplitst richting Azië en Zuid-Amerika. Aziatische kameelachtigen, de wilde kameel en dromedaris, moeten lange afstanden afleggen om voedsel en water te vinden. Om schaarste te doorstaan ontwikkelde bij deze soorten in de loop van de evolutie een vetopslag in de vorm van bulten. De vicuña heeft zich op een andere manier aangepast. Ze hebben een knaagdierachtige gebit ontwikkelt waarmee ze stugge planten van rotsen eten.
Leefgebied
Vicuña’s leven op de uitgestrekte vlaktes van het Andes gebergte. Deze half-woestijn achtige gebieden zijn te herkennen aan de graslanden en hoge vlaktes (3000 – 5000m) die bedekt zijn met korte, stugge vegetatie. Door een dagelijkse behoefte aan water leven vicuña’s altijd in de buurt van water, vaak in de ondiepe wetlands.

Poeptuintjes
Vicuña’s markeren hun territorium op vaste plekken waar de hele familie poept. Ze herkennen hun eigen hopen aan de geur en voorkomen zo dat in het territorium van een andere groep komen. De gezamenlijke poephopen van de familiegroepen zijn niet alleen van belang voor de vicuña’s. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de poephopen ook erg belangrijk zijn voor planten en andere dieren, zoals vossen en kleine knaagdieren! In de mest van vicuña’s zitten namelijk voedingsstoffen die nodig zijn voor de groei van planten. En die zijn erg schaars op de kale, rotsachtige vlaktes.

Onderdeel van het ecosysteem
In de jaren 60 was de vicuña bijna uitgestorven in het wild. Dankzij betere wetgeving, natuurorganisaties en hulp van lokale bevolking is deze bijzondere soort behouden in zijn natuurlijke leefgebied. Als de vicuña zou verdwijnen, verdwijnt ook leefgebied voor andere soorten. Planten hebben minder kans om te groeien én om zich naar nieuwe gebieden te verspreiden. De tuinman van de Andes is dan ook een belangrijke schakel in het kwetsbare ecosysteem waarin hij leeft.

In de wolken
De toppen van het Andes gebergte bereiken op sommige plekken een hoogte van wel 4.000 m. Hoewel vicuña’s niet tot de toppen klimmen, kunnen ze hoogtes van 3.700 m bereiken. Op deze hoogte zit weinig zuurstof in de lucht, maar hun lichaam is hier op aangepast. Vicuña’s hebben in vergelijking met andere zoogdieren een erg groot hart. Zo kunnen ze bloed en zuurstof sneller rondpompen. Daarnaast bevat hun bloed gespecialiseerde bloedcellen die meer zuurstof aantrekken.

EEP | Managementprogramma
Het EAZA Ex situ Program (EEP) is een Europees managementprogramma voor (bedreigde) diersoorten. Binnen de EEP’s wisselen EAZA dierentuin hun dieren actief uit met elkaar. Zo kunnen we een genetisch gezonde populatie behouden. Daarnaast werken we ook samen op het gebied van educatie, onderzoek en natuurbehoud.
De vicuña’s die in GaiaZOO leven zijn onderdeel van het Europees managementprogramma.