BRAZILIAANSE
ZALMROZE
VOGELSPIN
Lasiodora parahybana
Bijzonder lichaam
Het lichaam van een vogelspin bestaat uit twee delen: het kop-borststuk en een achterlijf. Aan het eerste deel zijn de kop en de monddelen bevestigd. Vogelspinnen hebben giftanden, waarmee ze hun prooi kunnen verlammen. Voor mensen is dit gif niet heel gevaarlijk. Je kunt het vergelijken met een wespensteek. Ook de acht poten zitten aan dit deel van het lichaam vast. In het achterlijf zitten allerlei vitale organen. Dit deel is erg kwetsbaar.
Leefgebied
De Braziliaanse zalmroze vogelspin komt van nature uit de provincie Paraíba, in het Noordoosten van Brazilië. Ze zijn vooral te vinden op open plekken, in holen en natuurlijke verstopplaatsen, zoals afgevallen blad en houtblokken. Vogelspinnen klimmen bijna niet. Het Amazone regenwoud kent vier tot vijf maanden van het jaar een droge periode. Zalmroze vogelspinnen zijn goed aangepast om in de verschillende klimaatomstandigheden te overleven.
Waar wordt spinnenrag voor gebruikt?
Anders dan de meeste spinnen, maken vogelspinnen geen web waar ze prooien in vangen. Ze wachten op een verscholen plaats tot een prooi voorbij loopt. De vrouwtjes gebruiken hun spinnen rag wel om een sterke ei-zak te maken. Ook mensen zijn geïnteresseerd in de eigenschappen van spinnen rag. Het is namelijk sterker dan staal en bijna gewichtloos. Het bevat zelfs stoffen die goed zijn voor wondgenezing.
Zelfverdediging
Als Braziliaanse zalmroze vogelspinnen zich bedreigd voelen, heffen ze hun voorlijf op en steken hun voorpoten hoog in de lucht. Ze verdedigen zich door brandhaartjes uit hun achterlijf te schudden die jeuken en irriteren. De meeste dieren laten het dan wel uit hun hoofd om de vogelspin te pakken. Als de dreiging aanhoudt zal de spin aanvallen. Met een snelle, krachtige beweging probeert hij dan te bijten met zijn giftanden.