BLADSNIJDERSMIER
Acromyrmex octospinosus
Tuinders
De bladeren waar bladsnijmieren altijd mee in de weer zijn, worden niet door de mieren zelf gegeten. Bladsnijdersmieren kunnen namelijk zelf geen blad eten. De stukken blad zijn een voedingsbodem voor hun schimmeltuinen. De schimmel die ze daar kweken, wordt vooral door de mierenlarven gegeten. Bladsnijdersmieren snijden het blad van allerlei soorten planten. In delen van Mexico vormen ze een belangrijke eiwitbron voor mensen. Indianen gebruikten de kaken van de soldaten van bladsnijdersmieren als ‘hechtingen’ voor hun wonden.

Leefgebied
Bladsnijdersmieren komen voor in Midden-Amerika. Ze leven daar in zelfgemaakte ondergrondse nesten. Dit nest kan wel 15 meter breed en 5 meter diep zijn. Het mierennest bestaat uit aparte ruimtes: schimmeltuinen, afvalkamers en kamers met eieren en larven. Deze ruimtes zijn met elkaar verbonden door gangen. Voor extra frisse lucht maken de mieren een soort schoorstenen in hun nest.

In een kolonie bladsnijdersmieren leven naast de koningin, soldaten en mierenlarven, verschillende soorten werksters. Er zijn werksters die op zoek gaan naar voedsel. Zij snijden blad af en transporteren dit naar het nest. Andere werksters kauwen het blad fijn tot een moes en de kleinste werksters voeden de schimmel met deze bladmoes. Dan zijn er nog werksters die verantwoordelijk zijn voor het verzorgen van de schimmel. Er zijn ook werksters die in het nest de eieren, de larven en de koningin verzorgen.
Ieder een eigen taak
Al het werk in het nest wordt gedaan door de vrouwelijke werksters. De mannetjes zijn alleen geschikt voor de bevruchting van de koningin. Dit gebeurt tijdens een bruidsvlucht. De mannetjes en koningin hebben daarom vleugels. De werksters en soldaten hebben geen vleugels. Tijdens de bruidsvlucht paart de koningin met 3-8 mannetjes. Daarmee slaat ze 200-300 miljoen spermacellen op, waarmee ze haar eigen kolonie kan starten. Eenmaal terug op de grond verliest de koningin haar vleugels.
Bruidsvlucht
Hoe ontstaat een nieuwe kolonie?
Bij het starten van een kolonie draagt de koningin een beetje schimmel mee van de kolonie waar ze is geboren. Daarmee kunnen nieuwe schimmeltuinen worden opgebouwd. In het begin produceert de schimmeltuin nog niet voldoende voedsel om de kolonie te voeden. Daarom legt de koningin onbevruchte eitjes, die als voedsel dienen voor de kolonie. De werksters die op zoek gaan naar bladeren van planten, struiken en bomen, vinden hun weg terug naar het nest met behulp van feromonen. Dit is een geurstof die de mieren afscheiden.
